▪ Voor draaicirkels is een voertuig van 15 meter lengte maatgevend (een bus met een dubbele achteras);
▪ Voor de lengte van het halteperron is het (voorziene) langste voertuig - of combinatie van voertuigen - maatgevend. Als te verwachten is dat op sommige tijdstippen twee voertuigen tegelijkertijd aan een halte staan dan moet de halte daar op gedimensioneerd worden. Ook is het zinvol om waar mogelijk al rekening te houden met voorziene wijzigingen, zoals wanneer inzet van langere bussen op termijn aan de orde is door reizigersgroei ;
▪ De gekozen verharding en hemelwaterafvoer is zodanig dat op de rijbaan geen spoorvorming en waterplassen kunnen ontstaan langs de perronrand, daar deze slecht kunnen uitwerken op het comfort en de toegankelijkheid.
▪ Bij haltes aan de rijbaan die op de volle lengte van een standaardbus (12 meter) zijn uitgelegd kan ook via de 3e deur van een gelede bus (18 meter) toegankelijk in- en uitgestapt worden.
▪ Wanneer bussen gemengd met gemotoriseerd verkeer rijden op wegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid boven 50 km/ h kunnen bussen om veiligheidsredenen niet op de rijbaan halteren.
▪ Van een gewenste haltering op de rijbaan kan worden afgeweken als het wenselijk is dat halterende bussen door andere bussen makkelijk en veilig kunnen worden ingehaald of bussen de juiste vertrektijd af kunnen wachten (tijdhaltes). Een haltekom biedt daarvoor een oplossing, en kan met dat doel ook aan een busstrook of -baan worden voorzien.
▪ Wanneer een haltekom wordt ingericht, wordt een zo klein mogelijke overgang in verharding benut om een drempelvrije overgang tussen weg en haltekom te waarborgen. Zo wordt het ‘schommelen’ van de bus voorkomen en een comfortabele reis gewaarborgd.
▪ Haltes zijn toegankelijk door het toepassen van onder andere een verhoogd halteperron en het toevoegen van blindegeleidelijnen. Een toegankelijk OV-systeem begint en eindigt niet bij de halte; ook de looproutes van en naar de halte dienen op orde te zijn
Meer weten?
CROW-kennismodules bieden inhoudelijke ondersteuning voor de positie van het OV in weg- en halte-ontwerp. Die richtlijnen zijn aangevuld met publicaties voor bepaalde thema’s, onder andere voor het creëren van ‘OV-vriendelijke’ infrastructuur. De CROW-module ‘wegontwerp voor openbaar vervoer’ biedt informatie en ontwerprichtlijnen, onder andere voor onderwerpen als het busnetwerk, inpassing van de bus in het overige verkeer, wet- en regelgeving, (sociale) veiligheid, en maatvoeringen van bijvoorbeeld de weginfrastructuur en haltes.